Fysiotherapeuten Valerie en Sylvana: “Een doel kan nog zo klein zijn, maar zoveel voor iemand betekenen”

 

Wie denkt dat fysiotherapie in de ouderenzorg eentonig is, heeft het goed mis. Fysiotherapeuten Valerie en Sylvana werken allebei zo'n twee jaar bij Careyn. Met veel enthousiasme, blijkt uit hun verhaal over hun dagelijkse werkzaamheden. Beiden zijn jonge, ambitieuze specialisten. Maar waarom hadden zij eigenlijk specifiek gekozen voor de ouderenzorg?


Valerie glimlachend: "Ik was eigenlijk al meteen fan van ouderen.”

Tijdens haar studie had Valerie een bijbaantje in een verzorgingstehuis. “Ik deed daar van alles: medewerker wonen en welzijn en zorg-assistent.” Vanaf toen groeide haar interesse naar ouderen en de bijbehorende problematiek, en vooral naar het werken met mensen met dementie.

Sylvana geeft toe dat in de opleiding vaker de moeilijke kant van dementie wordt beschreven. Los van het feit dat het ontzettend moeilijk is, benadrukt ze ook graag de uitdagende kant: “Je kunt dan niet altijd een standaard oefening uit de opleiding toepassen. Elke keer kom je weer een nieuw verhaal en een nieuwe cliënt tegen. En ook om de familie te mogen begeleiden. Je moet creatief blijven en dat maakt je werk erg divers.”

Over ‘t algemeen omvat fysiotherapie alles rondom ‘beweging’. Dus ook alle klachten die bij bewegen horen en in allerlei gradaties; denk aan bewegen in een rolstoel, bewegen in bed, ADL handelingen, de verzorging, handelingen. De werkzaamheden zijn daarom heel wisselend qua doelen. Bijvoorbeeld ook het begeleiden tot de laatste fase.

"Een doel kan klein zijn, maar toch zoveel voor iemand betekenen. Dat maakt ons werk heel betekenisvol”, aldus Sylvana. Daarbij werk je als fysiotherapeut met veel disciplines samen, denk aan de arts, de familie én de zorg. Samen probeer je een doel te bereiken. “En dat is wat het zo mooi maakt.”

 

Multidisciplinair

Volgens Valerie is het enorm prettig dat je verschillende disciplines makkelijk kan benaderen. "Als je even iets niet weet kan je gewoon naar de arts toe lopen, even bellen of zelfs een appje sturen. Stel dat je met iemand wil gaan trainen, dan wil je ook altijd naar de voeding kijken. Zo stemmen we goed af met de diëtisten, waardoor je behandeling efficiënter en effectiever wordt”, legt Valerie uit.

“We werken het meest samen met de zorg”, zegt Sylvana. Valerie knikt: “Zij zijn echt de ogen van de werkvloer. Dat is écht zo. De zorgmedewerkers kennen de bewoner of cliënten erg nauw en weten veel qua informatie en gevoel. Dat is fijn samenwerken."

Trends en ontwikkelingen

Sylvana ziet wel een verschuiving in extramurale setting: “We zien dat cliënten langer thuis blijven wonen, en thuis kwetsbaarder worden. Gelukkig hebben we een nauwe samenwerking met de wijkteams en worden we regelmatig ingeschakeld als een transfer slecht gaat.” Bijvoorbeeld als iemand niet meer goed uit bed komt, niet meer goed kan lopen of vaak valt.

Daarnaast zijn er bij mensen thuis er minder middelen beschikbaar als in een verpleeghuis en is er minder screening op de cliënt. “Dus waar we ons nu veel op richten is de preventie”, zegt Sylvana. “Richting de huisarts, de praktijkondersteuner van de huisarts en de wijkteams. Van: waar kun je nu al op letten? Wat is valpreventie precies, en wat is sarcopenie? Hoe kunnen jullie daarop screenen en op tijd aan de bel trekken bij de juiste disciplines?”

“Allemaal met het doel dat ze langer thuis kunnen blijven wonen. Want dat wordt wel, de nieuwe vorm van zorg”, voegt Valerie toe.

Werkgelukmomentje?

Voor Sylvana is dat het stukje inzicht bij de cliënt, familie en de zorg ‘dat er toch nog iets mogelijk is’. “We zoeken hoe we iets kunnen betekenen voor iemand, hoe klein ‘t ook mag zijn. En ook bij personen die niet meer in staat zijn om therapie te volgen, proberen we het bewegen zo aangenaam mogelijk te maken, bijvoorbeeld door transfers of de lig- of zithouding aan te passen. Dan is het ook echt heel fijn om te zien dat iemand ook daadwerkelijk comfortabel is.”

Valerie: “Ik word zelf blij wanneer ik zie hoe blij en vrolijk een cliënt en de familie is met de oefeningen die je geeft. Dat is wel een mooi moment. Alhoewel dat vaak best moeilijk te zien bij met mensen met dementie. Maar soms komt het toch even naar boven. En dan denk je: ja…”